Uit het diepe

De zon straalt. Badgasten krioelen onbekommerd over het strand. Als in een mierennest. Die ogenschijnlijke chaos heeft een hypnotiserende werking op haar onrustige geest.

Minutenlang staart ze omlaag. Veilig op het dakterras, twaalf hoog. Dit penthouse had haar thuis moeten worden. Maar de prijs die zij daar dagelijks voor betaalt is hoog.

Na een moeizaam huwelijk heeft hij haar opgeraapt. Haar hang naar liefde en luxe belonend en bespelend. Langzaam maar zeker werd zij de speelbal van zijn nukken en verloor zij haar identiteit.

Ze loopt naar de rand. Aarzelend. De zee is rustig maar golven van emotie overspoelen haar gedachten. Ze kan niet meer, wil niet meer.‘Helena?’ Ze verstijft, draait zich langzaam om en glimlacht. Nog één keer.



Ze valt, eindeloos. De onthutste man op grote hoogte achterlatend. Zijn stem sterft langzaam weg. De roep van de zee wordt luider. In een opwelling spreidt zij haar armen. Vleugels van licht ontvouwen zich. Gedragen door de wind, bevangen door verlangen vlindert zij over het wateroppervlak. Rakelings langs herinneringen. Mooie en minder mooie, geestige en naargeestige. Eindelijk ziet zij zichzelf. In al haar puurheid.

Liefde omringt haar. Niets is meer belangrijk. Niets geeft haar vrijheid. En niets houdt haar vast. In een innige omhelzing. Nu voelt zij de koesterende warmte die zij zo heeft gezocht. Die onvoorwaardelijke liefde die hier zo vanzelfsprekend is. De zee zingt het lied van haar hart. Helena glimlacht, zij is uit het diepe. Voor altijd.

Sleutel tot succes

Directiesecretaresse, mijn eerste baan bij een bedrijf waar mannen de cultuur bepaalden. Van de vrouwvriendelijke directeur kreeg ik direct het volste vertrouwen en de nodige verantwoordelijkheid. Niet slecht voor een jong dametje.

In die mannenwereld bleek ik al snel een succes. Zodra ik mijn kantoor verliet, stonden de mannen op de gang. Ik werd overladen met complimentjes en kreeg blozend veel aandacht. Zeker wanneer ik de directeur voor de zoveelste maal van koffie ging voorzien, was het een drukte van belang bij de koffieautomaat.
koffie
Dankzij opmerkingen als ‘Wat doe jij dat goed, meisje’ en ‘Lieverd, doe mij een bakkie’ begreep ik dat de directeur mij de sleutel tot succes in handen had gegeven. Die van het verse kopje koffie. Gratis.

De laatste keer

Ik stop met geloven dat beloften oprecht gemeend zijn.

Ik stop met denken dat afspraken nagekomen worden.

Ik stop met hardlopen voor zinloze zaken.

Ik stop met investeren in kansloze contacten.

Ik stop met wachten op antwoorden die niet komen.

Ik stop met hopen dat het kwartje valt.

Ik stop met altijd attent zijn.

Ik stop met initiatieven nemen.

Ik stop met vallen in bodemloze putten.

Ik stop met uitleggen, verwachten, verbazen en verwoorden.

Ik stop met trekken aan dat dode paard.

Ik stop ermee. Dit is de laatste keer.




Ik ben gestopt met denken dat ik dit alles kan.

Want die laatste keer zal nog lang op zich laten wachten.

Die allerlaatste keer, voor ik er echt mee stop.

Overvallen

De bel. Ze opent de voordeur en kijkt in de ogen van haar jeugdliefde.  Een bekende stem legt uit: “Sorry hoor, voor dit onverwachte bezoek. Maar ik ben zo blij dat ik je gevonden heb. Vraag me al zolang af hoe het jou is vergaan de afgelopen 15 jaar.” Ze gaat hem voor naar binnen. “Kopje koffie?”  

Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is zit hij daar. Aan haar keukentafel verhalend over hoe moeilijk hij het vond toen zij na hun schooltijd de relatie beëindigde en hoe het leven hem daarna niet meer wilde toelachen. “Kom even naast me zitten,” zegt hij zacht. Ze voelt zich schuldig, aarzelt en denkt: ‘Nee, dat niet!’ Het is haar laatste gedachte.

Verslaafd

Hij speelt de hele dag door haar hoofd. Haar eerste gedachte is voor hem, haar laatste voor het slapengaan ook. Ze hoort hem roepen, in de verte en dichtbij. Ze ziet hem in haar dromen en in haar waken. Ze kan hem ruiken, zelfs proeven als zij goed haar best doet.  Ze sluit haar oren en haar ogen. Luistert niet, wil niet luisteren. Of is de verleiding  te groot?

Daar ligt hij. In al zijn glorie. Zo voor het grijpen. Haar hand beweegt zijn kant op. Hij glimt en verleidt. Zij biedt weerstand, strijdt, wil niet toegeven maar laat zich versieren en denkt:‘Dit is echt de laatste keer.’ In één beweging verdwijnt hij in haar mond: die verrekte kersenbonbon.

Het

“Zeg, mag Het nu eindelijk weg?”

Met gemengde gevoelens ziet zij Het liggen. Een kop, een lijf en een voetstuk. Ze weet nog precies waar en wanneer haar jongste het uitzocht. Een cadeau voor oma, want het leek op hem. Een 50 cm hoog beeldje van een ondeugend jongetje met een hondje aan zijn voeten. Onooglijk, maar jarenlang trots overeind op oma’s kastje. Datzelfde meubeltje staat nu in haar kamer. Met die herinnering erop. Kapot.

“Het ligt hier al maanden. Wat moet je er nog mee?”

Met een brok in haar keel ziet zij haar man de drie brokstukken in de container dumpen. In de verte nadert de vuilniswagen. En daar gaat Het. Een zo dierbaar aandenken verworden tot afval.

Wat was

Eenzaam en alleen lig je daar. Tegen beter weten in wachtend op zijn aandacht, zijn aanraking en zijn warme voeten. Niets van dat alles. Hij loopt je voorbij, negeert je en gaat er zelfs met een ander vandoor. Een ander stel! Wat voel je je gebruikt, afgedankt. Terwijl jij en jouw wederhelft zo graag met hem op pad gingen.

sokJe begrijpt het. Je bent ouder geworden, lubbert hier en daar, gedraagt je soms als een geitenwollen sok en je teint is niet meer wat het geweest is. En nu jouw maatje je onverwachts verlaten heeft, is zijn belangstelling compleet verdwenen. Jij mag niet meer met hem mee, nooit meer in zijn schoenen staan. Je bent verworden tot… wat was.